Razzia aan Portlanderijk

Op de herdenking van 14 oktober 2022 in Helhuizen heeft Henk Lubberding deze toespraak uitgesproken over de razzia aan de Portlanderdijk. Deze vond plaats op 14 oktober 1944.

 

Mijn naam is Henk Lubberding en ik kom samen met mijn vrouw Annelies al vele jaren naar deze herdenking.

De laatste jaren samen met mijn zoon John en zijn vrouw Sylvia die het stokje in de toekomst willen overnemen.

Mijn broer Wim kwam hier jaren geleden ook altijd. Hij is vorig jaar overleden. Hij was zo’n jaar of acht ouder dan ik en heeft alles wat ik nu vertel veel bewuster meegemaakt.

Hij trok overdag als 14-jarige jongen op met de bijna 27-jarige boerenknecht Maurits Bachrach, alias Henk Bakker. Samen aardappels rooien en dat soort werkjes op de boerderij van de familie Strookappe aan de Portlanderdijk in Lurkeers

Maar voordat ik met m’n 83 jaren ook aan de beurt ben om te gaan hemelen wil ik jullie graag deelgenoot maken van de laatste uren van Maurits voor zover mij dat voor de geest staat.

De avond voordat hij werd neergeschoten hebben we samen

(Maurits, mijn vader en moeder, mijn beide oudere broers, mijn zus en ik en het gezin van Hendrik en Aaltje Strookappe samen zitten eten op de boerderij.

Ik ben dus, denk ik, de laatste van de hier aanwezigen die Maurits de dag voor zijn overlijden nog heeft gezien.

Boerderij familie Strookappe aan de Portlanderdijk

 

Wat ging eraan vooraf en hoe kwam ik als jongen van 6 jaar uit Deventer op die boerderij aan de Portlanderdijk?

Wij als gezin woonden in Deventer in de nabijheid van de bruggen over de IJssel die voortdurend werden gebombardeerd.

Mijn ouders zochten een meer veilig onderkomen en vonden dat liefdevol bij de gastvrije nicht en neef van mijn vader Aaltje en Hendrik Strookappe.

 

Op vrijdag 14 oktober 1944, dus vandaag zo’n 78 jaar geleden, toen we als gezin bij Aaltje en Hendrik logeerde, werden ‘s morgens om zeven uur alle bewoners wakker van geschreeuw rond de boerderij

Mijn moeder kwam bij ons kinderen op de slaapkamer en gebood ons in bed te blijven en niet voor de ramen te kijken want er werd geschoten.

Hendrik Strookappe was zo vlug als hij maar kon bij de paardenstal op de deel van de boerderij. Daar was voor Maurits, alias Henk Bakker, in de paardenstal een soort van slaapkamertje ingericht.

‘Henk, blijf stil zitten; er zijn Duitse soldaten om het huis.

Ze pakken mannen op om tankvallen en loopgraven te maken voor de Organisation Todt tegen de oprukkende Canadese troepen.’

 

De Duitse generaal ingenieur Fritz Todt was door ‘Der Führer’ Adolf Hitler belast met de aanleg van verdedigingswerken.

 

‘Stil blijven zitten, dan kan er niks gebeuren.’

Henk of te wel Maurits maakte echter zelf een verkeerde inschatting. Hij hoorde Duitse soldatenlaarzen op de deel en dacht waarschijnlijk: ‘Zij binnen, dan ik naar buiten.’

Hij wist echter niet dat bij de omliggende boerderijen ook soldaten actief waren. Hij vluchtte de stal uit en langs de hooiberg en achter een wagenloods dook hij een droge sloot in. Gebukt rende hij door de sloot naar een eind verderop gelegen braakliggend terrein met heide en berkenbomen.

Daar had hij een hol gegraven, waar hij samen met zijn broer Simon, (de vader van  John Barach hier aanwezig)  ’s avonds vaak kwam. Zijn broer was ondergedoken bij een boerderij iets verderop

Edoch, de sloot was niet diep genoeg en hij kwam dus boven de slootrand uit. Zodoende was hij ook goed zichtbaar voor de Duitse soldaten, die in een straal van zo’n honderd meter bij een drietal andere boerderijen stonden.

Van alle kanten werd op de vluchteling geschoten en dodelijk getroffen viel hij neer.

 

Meteen was het huis vol soldaten.

Hardhandig werden Hendrik en Johan de keuken ingewerkt. ‘Mitkommen, sofort.’ Maar nu werd mijn moeder Willemien op slag strijdvaardig. In vloeiend Duits (zij had als kind een aantal jaren in Duitsland gewoond en was daar op school geweest) vertelde ze dat als ze haar man wilden meenemen, dan zou er eerst voor een gezonde terugkeer gebeden worden.

De soldaten stonden even perplex. Zoiets hadden ze blijkbaar nog nooit meegemaakt.

Mijn moeder gebood haar huisgenoten en ons als kinderen te knielen. Ook de veldwebel kreeg het bevel om te knielen.

En als klein jongetje herinner ik me nog dat die Veldwebel zijn helm af namen en met het geweer tussen zijn knieën ook knielde. Mijn moeder bad het “Onze Vader” geheel in de Duitse taal. En zei tegen de Veldwebel nu mag je ze meenemen nu zijn ze veilig in Gods hoede.

Even later werden de mannen naar buiten gebracht.

Buiten in de zandweg stonden nog meer boerenmannen en samen met hen werden ze afgevoerd naar de basisschool in Nieuw-Heeten.

Tussentijds werd er op de boerderij niet stil gezeten.

De persoonlijke spullen van Maurits werden door Aaltje en mijn moeder verbrand en Maurits werd met behulp van de oudste jongens en de naobers begraven bij de boerderij.

 

Heel laat in de avond keerden mijn vader en Hendrik Strookappe ongedeerd terug op de boerderij. Hendrik mocht gaan omdat hij als enige boer op de boerderij niet gemist kon worden en mijn vader mocht gaan omdat hij een pas had waarin stond dat hij al molenbouwer voor graanbedrijven werkte  en daarmee voor de voedselvoorziening.

 

Het is goed dat ik met mijn verhaal niet alleen u maar vooral John en Marij Bachrach een inkijk heb kunnen geven op de laatste uren van hun oom Maurits Bachrach, die wij hier gedenken

 

Ik dank u voor uw aandacht en bedank de organisatie dat ze mij de gelegenheid hebben geboden een terugblik te geven op die 14de oktober 1944