Munten en Belgische vluchtelingen in Haarle

(door: Hennie Bouwhuis)

 

In 2014 is veel aandacht besteed aan het feit dat honderd jaar daarvoor de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Mijn toegenomen aandacht voor de Eerste Wereldoorlog is in feite begonnen medio 2013. In Haarle werden het kerkplein en de Kerkweg voorzien van een
nieuw wegdek en riolering. Op een zondagmorgen kreeg ik een telefoontje van een bewoner van de Kerkweg die vertelde dat speurneuzen met de hulp van een metaaldetector Belgische muntjes hadden gevonden. Na veel poetsen kon ik ontcijferen dat het muntjes van 2 cent waren uit 1863 met als opschrift: Leopold Premier Roi des Belges (Leopold 1, koning van de Belgen). Aan de andere zijde stond: L’union fait la force (Eendracht maakt macht).

461186_583000841731951_1831269229_o

 

Bij het Historisch Centrum Overijssel kon ik geen antwoord krijgen op de vraag hoe de muntjes daar gekomen kunnen zijn. Het is de plek waar ooit tussen 1858 en 1916 een kerk heeft gestaan: tussen het oorlogsmonument en de voormalige pastorie, nu bewoond door de familie Van Haaften. Niet onlogisch om dan een link te leggen naar vluchtelingen uit België die hier mogelijk ter kerke zijn gegaan. In het Overijssels geschiedenisboek (Jan ten Hove, 2007)  staat geschreven: “Overijssel heeft in de zomer van 1914  zo’n 10.000 mensen opgevangen in kazernes, kerken, kloosters, loodsen, fabriekshallen en particuliere woningen. De meeste vluchtelingen kunnen nog voor de jaarwisseling naar hun vaderland terugkeren.”

 

Via het Historisch Centrum Overijssel kreeg ik het mailadres van de Nationale Bank van België om meer aan de weet te komen over de muntjes en de mogelijke herkomst. Daar is serieuze aandacht besteed aan mijn vraag. De bank meldde dat de gevonden muntjes tussen 1833 en 1919 geslagen kunnen zijn in de regeerperiodes van Leopold 1, Leopold 2 of Albert 1. De muntjes hadden nauwelijks economische waarde en zijn in 1953 uit de roulatie genomen. Van de  ruim 285 miljoen uitgegeven muntjes zijn er maar 53 miljoen ingeleverd. Volgens de  Nationale Bank België valt niet te bewijzen dat vluchtelingen de muntjes hier hebben achter gelaten, dat blijft een interpretatie. Inwoners van Haarle kregen via Stichting Marke Haarle over de muntjes te lezen in de wekelijks verschijnende dorpskrant Informatie Haarle. Johan Boksebeld (nu ruim 80 jaar) reageerde op de volgende manier:

“Er zijn in de oorlog 1914 – 1918 inderdaad Belgische vluchtelingen in Haarle geweest. Ik weet dit van mijn moeder, geboren in 1903. Zij vertelde ons dat zij als schoolgaand meisje bijna dagelijks contact had met meisjes van haar leeftijd van Belgische vluchtelingen. Zij kon tellen van een tot tien in het Frans. Dit had ze van hen geleerd. Het is me niet duidelijk of deze vluchtelingen in de toenmalige openbare school gehuisvest waren of er alleen naar school gingen. Moeder woonde destijds dichtbij school zodat ze daardoor veel
contact kon hebben, maar het kan ook zijn dat ze gewoon samen naar school gingen”.

 

Toen dagblad Tubantia ook aandacht schonk aan de Belgische muntjes en de eventuele link naar vluchtelingen, ontving ik van Johan Alferink (secretaris van de Historische Kring Hellendoorn Nijverdal) een overzicht van locaties waar in 1914 Belgische vluchtelingen waren ondergebracht in onze gemeente. In dat lijstje werd o.a. ‘woning Palthe’ genoemd. Wetende dat mevrouw T.G. de Kempenaer- van Wulfften Palthe, dochter van de bouwer van de toren, een familieverhaal heeft geschreven in 1967, heb ik het niet extern verspreide boek nog eens nagelezen om te zien of er iets over vluchtelingen in stond.Tot mijn verrassing las ik enkele interessante passages over de Eerste Wereldoorlog: “In augustus van het jaar 1914 trokken de Duitschers onverhoeds België binnen. Kanongebulder hoorden we in de verte, de beschieting van Luik. Wij hoorden ontstellende berichten over het optrekkende leger. Het kanongebulder werd heviger. Wij lagen net in de geluidsboog van 180 km., daarom hoorden we dat zo duidelijk. Antwerpen werd beschoten.

Het oude postkantoor op de voorgrond, daarachter de openbare school en onderwijzerswoning. Daar staan nu bejaardenwoningen (Poggenbeltweg)
Het oude postkantoor op de voorgrond, daarachter de openbare school en onderwijzerswoning. Daar staan nu bejaardenwoningen (Poggenbeltweg)

 

Het dreunende geluid van de kanonnen werd nu en dan vermengd met het zware “boem, boem” van “dikke Bertha” (Krupp). Dat ging de heele nacht door en je huiverde in je veilige bed bij het hooren van dat zware gedreun van de geweldige kanonnen, wetende, dat die vernietiging en ellende aanbrachten. Er werd hulp gevraagd, kleeren voor de vluchtende menschen. Het kasteel Geloes in Limburg verzamelde alles; wij zonden ook dozen met kleeren. Vanuit Antwerpen trokken drommen vluchtelingen over de grens, met loshangende haren, geen bagage, en ze werden over ons land verspreid. Gemeenten zochten onderdak voor hen. Wij namen 6 personen op, die in het leege huisje naast de jachtopziener ondergebracht werden. Ik sprak Fransch met hen, daar ik hun Vlaamsch zoo grof en lelijk vond. ’s Avonds mochten ze even een kopje thee komen halen in de hall. Het was een moeilijke conversatie, ze hadden niets te vertellen. Je wist niet wat voor menschen je voor je had, je kon er geen wijs uit worden. Ik vroeg het jonge meisje of ze iets op de piano kon spelen. Ze weifelde, waarop de tante zei: “Kende ge niks uit de kop?” Het waren ruzieachtige menschen. Na een paar dagen kwam de tante aanrennen, “haar neefje had haar bedreigd en ze was zoo bang”. Toen liet ik haar in “ ’t groene kamertje” naast de toren slapen. Iedere zaterdag bracht ik hen schoone theedoeken en handdoeken en alles was even vies, wat ik mee terug bracht.

NL-HleSMH-03066_f177d
Toen Antwerpen na de beschieting weer tot rust gekomen was, trok het heel stel weer naar België terug, gelukkig. Toen ik een half jaar daarna bij een vriendin in Engeland logeerde, moest ik op haar verzoek eens praten met Belgische vluchtelingen, die ruzie onder elkaar hadden. Ze verstonden geen Engelsch. Ze schijnen wel een heethoofdig volk te zijn”. Deze kwalificaties zijn overduidelijk! De leefwereld tussen bewoners van de toren en de vluchtelingen was immens groot. En dan te bedenken dat Van Wulfften Palthe onderdak bood aan minder arme mensen! Dat laatste had ik gehoord op de prachtige avond die Paul Janse op 20 oktober 2014 verzorgde over de Belgische vluchtelingen. Ook schreef hij er over in het fraaie themanummer van Reggesproake: ’Hellendoorn en haar asielzoekers in de Eerste Wereldoorlog’. Er is duidelijk een boekje open gegaan over Belgische vluchtelingen!