door Jan Landeweerd
In april 1954 kwam ik met mijn ouders in Haarle wonen in de Palthetoren op de Sprengenberg. We woonden eerst in Balkbrug waar mijn vader als verpleger werkte in wat later ‘Veldzicht’ heette. We verhuisden dus van het ene dorp naar een ander dorp. Mijn vader en moeder werkten op de Sprengenberg als huisbewaarder en helper in de huishouding.
Naast dat werk hadden zij ook de zorg voor mevr. Mieke van Wulfften Palthe, een vrijgezelle dame die al op leeftijd was. ’Tante Mieke’ werd ze door ons en de familie genoemd. We hadden eerst tijd nodig om te wennen aan het ‘huis’, de ruimte en rust. We sliepen op de tweede verdieping.
‘s Morgens bij het wakker worden, wisten we niet wat we zagen; toen we uit het raam keken, zagen we voor ons op het gazon reeën, konijnen, hazen en fazanten. Het was iets geweldigs om dit van zo dichtbij mee te mogen maken.
Protestanten en katholieken
Mijn broer Bert en ik gingen in Haarle naar de St. Sebastianusschool. Wij waren van protestantse komaf, de rest van het dorp was katholiek. Dus dat was wel even wennen. Aan alle rituelen en gebruiken van het katholisme deden we, zoveel als toentertijd mogelijk was, mee. Het was niet altijd even gemakkelijk. Ik herinner mij een voorval toen ik in de zesde klas zat. De kinderen in mijn klas deden voorbereidingen om de heilige communie te mogen ontvangen. Daarom werden oefeningen in de kerk gedaan; ik ging mee, maar dat was niet aan mij besteed. Ik werd verzocht om weer terug te gaan naar school.
We hadden wel contacten met de kinderen in het dorp en bleven tussen de middag dan vaak over bij de fam. Bruggeman die op ‘De Pas’ woonde. Met een van de jongens zat ik in de klas, ik meen mij te herinneren dat het Jo was. Als we ’s middags van school naar huis gingen, namen we bij ‘De Pas’ vaak melk mee naar de Palthetoren. Meestal deed Anton Bergboer dat, die deed veel boodschappen voor ‘de Sprengenberg’.
We hielpen ook wel eens mee op de boerderij bij ‘De Pas’, zoals bij het knollen trekken op de enk. Ook keken we hoe een varken door een huisslachter geslacht werd.
We hadden rond de toren natuurlijk alle ruimte om ons heen en daar maakten we ook dankbaar gebruik van. In de bossen gingen we, als onze vrienden op vakantie bij ons waren, hele wandelingen maken. ’s Morgens gingen we dan op pad naar de Holterberg en kwamen later op de dag weer terug. Ook hutten maken van mos en takken was een leuke bezigheid.
’s Winters gingen we schaatsen op ‘het vlot’, dat was een water aan de voet van de berg, aan de van Heekweg. Daar schaatsten wij dan met nog wat jongens uit de omgeving. In de herfst gingen we eikels zoeken, die werden dan verzameld bij ‘de Pas’ en daar kregen we dan geld voor. De eikels werden gebruikt om de dieren in het bos ’s winters bij te voeren.
Voetballen hoort erbij
Tijdens mijn schoolperiode deed ik mee aan het schoolvoetbaltoernooi in de gemeente Hellendoorn. Dan gingen we op de fiets naar Nijverdal en speelden daar tegen verschillende schoolelftallen.
Ook heb ik zelf bij de Haarlesche Boys gevoetbald, als rechtsbuiten bij de D- tjes.
In de herfst, als het jachtseizoen geopend werd, werden er drijfjachten gehouden. Dan kwamen meneer Palthe en andere jagers naar de Sprengenberg. De jacht was meestal op een zaterdag; dan kwamen de drijvers uit Haarle en dreven het wild op, in vooraf toegewezen percelen bos. Aan het eind van de jacht legden jagers en drijvers de buit in de garage van de Palthetoren. Dan kwam poelier Limbeek uit Almelo de waar keuren en nam het grootste gedeelte, zo niet alles, mee. De drijvers kregen in de pauze tijdens het drijven een lekkere kop erwtensoep en na afloop een geldelijke bijdrage.
Koninklijk bezoek
De families Palthe en Van Heek hadden ook een goede relatie met de koninklijke familie. Zo kwam Prinses Armgard, de moeder van Prins Bernhard, op bezoek. Mijn ouders wisten toen nog niet wat eetbare paddenstoelen waren. Mijn moeder is toen met Prinses Armgard op pad gegaan om cantharellen te zoeken. Vanaf die tijd zijn we steeds vaker cantharellen wezen zoeken, een delicatesse!
Ook werden regelmatig feesten door de families Van Heek en Palthe georganiseerd. De ‘Grote Hall’ was de plek waar die feesten werden gevierd. Dan kwamen mensen van een hotel uit de buurt om alles pico bello te laten verlopen wat eten betrof. Mijn vader en moeder verzorgden dan, met obers van het hotel, de bediening. Mijn broer Bert en ik deden ook een duit in het zakje door mee te helpen om spullen in de keuken klaar te zetten. We deden dan ook de afwas als er weer wat binnen kwam. We vonden dat geweldig om te doen, je was erbij betrokken. Een afwasmachine was er in die dagen niet. We deden die werkjes graag, want dan konden we ook nog langer opblijven en dat was feest!
Mijn broer en ik hebben ‘op de berg’ ook leren bromfiets rijden, motor rijden en zelfs auto rijden; dat kon allemaal omdat het toch een afgesloten terrein was.
Onze buurjongen, Henk Bekkernens, deed samen met zijn zwager Dik Muller uit Holten aan motorcrossen. Wij gingen dan wel eens mee naar de crosswedstrijden, dat vonden we erg spannend.
’s Zomers kwamen de families Palthe en Van Heek op de Sprengenberg vakantie vieren, ze namen dan hun eigen personeel mee. ‘Tante Mieke’ ging dan regelmatig op vakantie naar Deventer.
In de strenge winter van 1962-1963, ik werkte toen in Deventer, kon ik niet met de brommer naar huis. Ik ben toen met het openbaar vervoer gegaan. De bus waar ik in mee reed kon door de hoge sneeuwduinen vanaf de rijksweg Haarle niet in. Mijn moeder heeft me toen lopend vanaf de Sprengenberg bij de afslag Stationsweg – Almeloseweg met de slee opgehaald en samen zijn we al lopend en ploeterend door de sneeuw weer terug gelopen.
De laatste jaren
Toen ‘tante Mieke’ in 1961 overleed, was er geen werk meer voor mijn vader en moeder op de Sprengenberg. Mijn vader heeft toen zijn oude vak van verpleger weer opgepakt in Almelo. Op 1 november 1963 zijn mijn ouders verhuisd naar Almelo, waar mijn vader nog diezelfde maand, op de 29e, is overleden. Hij was eenenzestig jaar. Mijn moeder is in november 1993 overleden, ze is tachtig jaar geworden. Mijn broer Bert is in 1973 overleden in Duitsland, zelf ben ik al jaren woonachtig in Enschede. Begin 2019 heb ik op een maandagochtend een bezoek gebracht aan Stichting Marke Haarle, veel verhalen zijn toen verteld. Dit verhaal is een uitvloeisel van dat bezoek.
Ik zou zo weer in de Palthetoren willen wonen, niet alleen vanwege de vele herinneringen, maar ook voor de prachtige omgeving en de rust die er vanuit gaat.
Het was voor mij dan ook een geweldige ervaring toen ik enkele maanden geleden, samen met mijn familie, het huis kon bezoeken!
Hieronder vindt u de verwijzing naar dé Haarlese beeldbank, de gedigitaliseerde foto- en filmcollectie van Stichting Marke Haarle.
Beeldbank Haarle